Bij gebreke aan betaling door de klant binnen de 14 kalenderdagen (+ drie werkdagen in geval van een ingebrekestelling die niet via elektronische weg verstuurd wordt) na verzending van de eerste ingebrekestelling is de klant van rechtswege en zonder ingebrekestelling een schadevergoeding verschuldigd ten bedrage van:
– € 20 als het verschuldigde saldo lager dan of gelijk aan € 150 is;
– € 30 vermeerderd met 10% van het verschuldigde bedrag op de schijf tussen € 150,01 en € 500 als het verschuldigde saldo tussen € 150,01 en € 500 is;
– € 65 vermeerderd met 5% van het verschuldigde bedrag op de schijf boven € 500 met een maximum van € 2.000 als het verschuldigde saldo hoger dan € 500 is.
Bij gebreke aan betaling door de klant binnen de 14 kalenderdagen (+ drie werkdagen in geval van een ingebrekestelling die niet via elektronische weg verstuurd wordt) na verzending van de eerste ingebrekestelling is de klant tevens van rechtswege en zonder bijkomende ingebrekestelling een interest verschuldigd ten belope van
de referentie-interestvoet vermeerderd met acht procentpunten bedoeld in artikel 5, lid 2 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. Deze interesten worden berekend op de nog te betalen som. De berekening van de interesten loopt vanaf de eerste kalenderdag (+ drie werkdagen in geval van een ingebrekestelling die niet via elektronische weg verstuurd wordt) na verzending van de eerste ingebrekestelling.
Indien de verkoper/dienstverlener gehouden zou zijn bedragen te betalen aan de klant, geldt dezelfde regeling inzake schadevergoeding en interesten in het voordeel van de klant en lastens de dienstverlener.
Bij substantiële overschrijding van de betalingstermijn behoudt de verkoper/dienstverlener zich het recht voor de overeenkomst eenzijdig te beëindigen onverminderd het recht op bijkomende schadevergoeding.